Tijdens je reizen ontmoet je talloze bijzondere mensen. Van doorgewinterde chauffeurs met verhalen die een bibliotheek zouden vullen, tot vriendelijke locals en van die vage backpackers die al tien jaar "op zoek zijn naar zichzelf." Maar soms, tussen alle harde hotelbedden door, kom je een verhaal tegen dat je niet meer loslaat.
Zo vond ik mezelf in de Chyulu Hills, een onwerkelijk groen heuvellandschap in het zuiden van Kenia. Daar ontmoette ik Ali, een ranger van de Kenyan Wildlife Service (KWS), die met ons door deze uitgestrekte heuvels trok. Terwijl we door de bossen liepen, vertelde hij over dit gebied—ooit een trainingsgrond voor het Keniaanse leger, nu een verborgen paradijs tussen Amboseli en Tsavo. Oude vulkaankraters, gestolde lavastromen en waanzinnige natuur maken deze uitzichten bijzonder uniek. Tijdens de hike sprak over de stille strijd tegen stropers, die zich soms dagenlang verscholen hielden tussen de dichte begroeiing.
Je kan de fotografie van Ali checken op zijn instagram @alibedzenga

Een gedeelde passie
Wat me direct aan Ali opviel, omdat ik zelf ook ‘fotograaf’ ben, was de opvallende camera die om zijn nek hing. Geen stoffige, versleten Canon, maar echt een flink toestel. Een lens die je eerder bij een westerse natuurfotograaf zou verwachten dan bij een ranger in een afgelegen hoek van Kenia. Ik haalde mijn eigen camera uit mijn tas en zijn ogen lichten op, een blik van herkenning op zijn gezicht. En op dat moment waren we geen toerist en ranger meer, maar twee personen met een gedeelde passie. Later die avond, toen de zon achter de heuvels verdween, zaten we samen rond een warm kampvuur. De nacht was stil, op het knisperen van het vuur en mysterieuze geluiden uit de bush na. Ali kauwde op een paar khat-bladeren, geplukt tijdens de hike en gaf een ‘energieke stimulans’, zijn manier om de nachtwacht door te komen, zei hij met een knipoog. Ik zat semi-comfortabel in een gammel campingstoeltje, een oude mok met goedkope whisky in mijn hand en de warmte van het vuur in mijn gezicht. We spraken urenlang over avonturen en over elkaars fotografie. Ali vertelde over zijn jeugd in Mombasa, waar hij opgroeide tussen criminaliteit en drugsgebruik. Hij kwam van niks, geen houvast, geen zekerheid. Maar hij had wel een duidelijke droom: de wereld vastleggen door zijn lens. Voor hem lag schoonheid in het onverwachte, hij fotografeerde kleine dieren, bloemen en minieme interacties in de natuur. Hij wilde deze kleine en verborgen wereld vastleggen, dingen die je pas opmerkt als je écht kijkt. Misschien, dacht ik, was dat een weerspiegeling van zijn eigen leven. Opgegroeid als een onzichtbare jongen in een grote stad, wetend dat het ritme van het leven verborgen zit in een klein hoekje.
Een droom van 100mm
Als ranger had Ali inmiddels bijna elk hoekje van Kenia gezien. Vol trots liet hij me zijn foto's zien, beelden van zonsondergangen, uitgestrekte valleien en de kleinste wonderen van de natuur. Toen ik vroeg wat zijn ultieme fotografie doel was, kwam het antwoord zonder aarzeling: "Een 100mm-lens." Voor de niet-fotografen: een 100mm-lens is perfect voor haarscherpe close-ups op afstand. Een droom lens, maar peperduur. Zelfs voor fotografen in rijkere landen is zo’n lens een flinke investering—laat staan voor Ali, die van zijn bescheiden ranger-salaris leeft. Toch gaf hij niet op. Elke shilling die hij overhield, ging in een spaarpotje, vertelde hij. Sinds de geboorte van zijn zoon, nu ruim een jaar oud, groeit dat potje wat minder snel. Maar dat deerde hem niet. Even later belde hij zijn vrouw. Dit deed hij iedere avond, waar hij ook was in Kenia, om zijn zoontje een goede nachtrust te wensen. Ik versta nog weinig van Swahili, maar de warmte en gemis in zijn stem was universeel. Een vader, ver weg van zijn gezin, maar met een hart vol liefde. Na het gesprek keek hij weer naar de sterren en nam een nieuwe hap khat. Hij hield van zijn werk als ranger, wat hij al 10 jaar deed, maar het was niet zijn eindbestemming. Zodra hij wist dat zijn zoon een goede toekomst had, wilde hij de wereld intrekken met zijn camera. Dat was zijn droom, de meest verborgen uithoeken van het continent ontdekken en vastleggen, zijn leven wijden aan fotografie. "Zodra ik die lens heb, komt mijn droom dichtbij," zei hij, met een blik vol hoop.Waarom we reizen
Misschien was het de setting. Misschien de whisky. Maar zijn verhaal raakte me. Twee mensen uit compleet verschillende werelden, met totaal verschillende achtergronden. Hier zat een man, gevormd door de rauwe kant van het leven, die zijn toekomst had verpakt in een lens die hij nog niet eens bezat. Een man die niet droomde van rijkdom of roem, maar van het vastleggen van het onbekende. Op papier hadden we niets gemeen. En toch, onder een fonkelende sterrenhemel, in het hart van de wildernis, deelden we dezelfde passie: de wereld in perspectief brengen, willen vastleggen zoals wij die zien. Ali droomt ervan de wereld te fotograferen. Ik hoop dat hij dat ooit zal doen. Want als iemand de schoonheid van het kleine kan vastleggen, dan is hij het. Dat is waarom we reizen, zowel ikzelf als met Charlie’s Travels. Als organisatie staan we achter deze lokale ontmoetingen en moedigen ze aan. Niet alleen om landschappen te bewonderen of nieuwe plekken af te vinken, maar om onverwachte connecties te maken. Om op de meest afgelegen plekken een gelijkgestemde ziel te vinden. Een ontmoeting met iemand die je in een andere wereld had kunnen missen. Een gedeelde obsessie die taal, afkomst en achtergrond overstijgt.